Dagboek van C. [3]

Wanneer de tijd je inhaalt… Bedenk nog even dat het begin september was, toen we nog iets mobieler waren en met meer mensen thuis mochten zijn. Verlang nog even terug, sta stil bij hoe het toen was, en ga dan fris er tegenaan. Samen.


Voor mijn gevoel is C. alweer voorbij. Het leven is weer “normaal”. Alles begint weer, inclusief anderhalvemetersamenleving. We hebben een zomer gehad, vol zinderende zomerhitte. Dat zwoele gevoel van lange dagen. De zomer was één lange dag. Langer dan anderhalve meter.

De zomer is voorbij. Het ruikt naar herfst. Natte blaadjes die het spoor gladmaken. Frisse winden die je omver blazen. Het is wachten op de eerste herfststorm.

In mijn hoofd is het winter. Begrijp me niet verkeerd, winter is níet negatief. Ik hou van de winter. Ik ben geboren in de winter. Ik kán niet zonder winter. Het idee van herfst is me te tochtig en te vochtig. Mijn haar gaat pluizen als ik er aan denk. Die kou is wennen als de winter. Het is winter in mijn hoofd. Een zonnige winterdag, met wolkjesblazende kou. Ik ben ingepakt. Dat tussenweer is niks voor mij. Die hitte trouwens ook niet.

Elk seizoen heeft zijn charme, blijkbaar. Want morgen stap ik het bos in, gewapend met waterdichte schoenen en een regenjas. Ik vlieg door de blaadjes als de wind door de bomen. Die geur is fantastisch. Dan zal ik zingend door de herfst gaan, als die geur mij maar mag achtervolgen, tot ik er té melancholisch van wordt. Dan mag het wel weer winter zijn.

Ik zit alleen maar vooruit te denken, vandaar dat ik een seizoen te ver ben. Terugkijken is niet goed voor me, daar word ik melancholisch, moedeloos en nostalgisch van. Hoewel nostalgisch niet negatief hoeft te zijn. Maar blijf er niet in hangen.

In mijn hoofd is het winter, we gaan richting de lente. Nieuwe beginselen, plannen en dag zeggen tegen die zomer. Vol anderhalvemeterhitte.