De beuk

Ik zweef over de velden, de bomen vol in blad. Ik zie de boerderij, alsof het mijn ouderlijk huis was. Het trekt mij. De energie is zo sterk, dat ik niets anders kan doen dan er naartoe gaan. Iets trekt mij, roept mij, denkt aan mij, leeft na mij.

De bomen staan sterk en waken met mij mee. Oude beuken, rondom jonge berken. Beuken, sterk geworteld in de aarde. De aarde waar mijn laatste rustplaats was, leek te zijn. Niets is minder waar.

Een lichtpuntje in de verte trekt mijn aandacht. Ik hoor gezang, hoog en rustig, fluisterend. Het is engelenmuziek, met een engelenharp. Iets anders kan ik niet bedenken. Ik besluit er naartoe te gaan. Kijk van een afstandje en hoor de engelen zingen.

Ik ben niet alleen. Meerderen waken met mij. Waken, beschermen, bieden hulp, troost, geborgenheid. En ook al zou het de ander verdriet doen, het vertrouwen dat ik er ben mag voldoende zijn. Ik ben als een beuk, ik ben geworteld in de aarde, zoals zovelen voor mij. Nog nooit was dit gevoel zo sterk. Zo sterk dat ik er naartoe moest gaan.

Ik luister naar het zingen, de harp, de zachte snikken die verborgen bleven, de snikken die ingehouden bleven. Troost is wat ik moet geven. Dat is mijn doel, daarom ben ik hier, omgeven door beuken en de oude zielen.

“Wees welkom, wees welkom, wees welkom hier. Kom zoals je bent…” Het is mijn roeping, letterlijk, figuurlijk. Ik kan niet anders dan naar het lichtpuntje gaan. Hopen dat ze er kracht uit kan halen. I am able, I am strong. Ze weet het. Ze weet dat ze het aan kan. En toch, tussen de beuken, voelt ze zich soms eenzaam als een jong berkje die omvalt tijdens de storm. Ook gesterkt, tussen de andere engelen. De kracht die ze nodig heeft, zit al in zich. Dat zal ik haar laten zien. Ze is niet alleen. Zij is een beuk, afkomstig van een lijn van beuken en zal beuk blijven. Ze zal groeien als een beuk, stevig geworteld in de aarde en ooit, net als ik, kracht geven.

Dus het enige wat ik kan doen is er voor haar zijn. Ik zal een warme deken om je schouders slaan. Ik zal naast je staan. Ik lach je toe, ik juich je toe, ik bemoedig je, ik troost je. Ik sta als de beuk, stevig geworteld, hoog en sterk. Ik ben de beuk waar je tegenop kijkt, die een briesje laat waaien, die mij laat zweven.

Dus lieve dochter, hier is de warme deken om je schouders. Ik sta naast je, voor altijd. Altijd je vader.

Plaats een reactie